home architectuur | het huis | in tekst | in beeld

HET HUIS ALS REIS, HET HUIS ALS PLEK VAN RUST

Mensen hebben behoefte aan aktie, maar ook aan rust.

Moet de drang in de mens tot reizen en rusten zich respectievelijk buiten en binnen afspelen.
Moet dit reizen altijd een fysiek reizen zijn?
Is reizen niet vooral het vormgeven aan gevoelens van nieuwsgierigheid, rusteloosheid en avontuur ?
Moet het huis, het boegbeeld van rust, niet ook tegemoet komen aan die verlangens?
Is het huis als plek van comfort niet dodelijk voor degene die er altijd is?
In hoeverre kan de eigen woonomgeving behalve rust, ook prikkels tot aktie geven.
       
R E I Z E N    
creativiteit, open, aktie, a-symetrie, hond, het weggaan,  gang, carriere, verdiepen, werk, onrust,  inspirerend, reactie, koud, ruim, chaos, blauw, loslaten, ongrijpbaar, kwantiteit, tijdelijkheid, grensverleggend, spanning, het vreemde, ontwikkeling, sober [ruimte voor fantasie], dynamiek , onaf, a-ritmisch, zoeken, erotiek, labyrint, groot, bol, paars, licht, koel, dissonant    
   
RUSTEN        
veiligheid, recreatie, gesloten, donker, gedempt, warmte, klein, daglicht, statisch, kat, symetrie, het bekende, veiligheid, angs, vinden, plek, hol, avondlicht, ingevuld, vasthouden, kwaliteit, overzicht, behoudend, af, materialisme, thuiskomen, passiviteit, ritme-vast, nestelen, centraal, geborgen, privacy, overzichtelijke-leefvorm, harmonie       

reis door het huis
het huis | de deur, het slot | de drempel | de hal | de gang | de wc | de vloer |de muur | het raam | het plafond | de trap | de zolder | het dak | de kelder | de woonkamer | de keuken | de badkamer | de slaapkamer | het kleden/de kleedruimte | de kinderkamer | het werken/de werkruimte | het balkon

beweging door de ruimte
over vorm, emotie en andere aspecten van het wonen
vorm | materiaal | kleur | licht | temperatuur | geluid | geur | emotie

Inrichting
Natuur
Abstractie
conclusie  
     
Het huis       
Het huis is jouw middelpunt van de wereld,
het is de plek van waaruit je gaat en waar je naar terugkeert.

Je kunt er zijn en even stoppen met de gehaastheid en de verwachtingen van de wereld buiten.
Het huis staat voor stevigheid, continuïteit. Het sluit toevalligheid uit , het staat tegenover toevallig ergens zijn.
Jij bent er de macht en je kunt je vijand buiten laten.
Het is je tweede huid, jouw territorium in rust, jouw heiligdom geladen met jouw gevoel, het is je eerste wereld.
Buiten is (net als elke nieuwe plek waar je komt) structuurloos en abstract, het is je tweede wereld.
Als je in je eerste wereld goed kunt wonen, kun je het ook beter in je tweede en andersom.
Dit is de theorie.
In de praktijk heb je echter niet zoveel macht in en over je huis.
In de gemiddelde nieuwbouw-/huurwoning mag je en kun je helemaal niet verbouwen of slopen.
En dat kan essentieel zijn om het huis  tot je tweede huid te maken.
Dat je huis je vijand buiten laat is in de praktijk ook niet altijd waar.
Je kunt bijvoorbeeld zelf je eigen vijand worden bij vereenzaming of angst.
Ook je huisgenoten kunnen je vijand zijn/worden.
Het thuiskomen zal in deze gevallen een moment zijn van tegenstrijdige gevoelens.

Je huis zou rust en comfort moeten geven.
Maar voor mensen die de hele dag thuis zijn is deze comfort dodelijk.
Die mensen hebben juist een huis nodig dat ook inspireert en aanzet tot aktie.

Een huis zou een wereld op zich moeten zijn en niet slechts een aanvulling op de buitenwereld. Met evenwicht tussen aktie en rust.

De moderne woning zal ons voor zoveel mogelijk 'ongemakken' behoeden.
Lovenswaardig , maar het ontneemt je steeds meer de aanleiding om kritisch over je woning na te denken en over de verbetering ervan.
Vooral de aardse ongemakken (zoals temperatuurverschillen in huis) worden je ontnomen, en de hieruitvoortkomende prikkels.

Een huis is een bundeling van functies en aktiviteiten .
Deze functies worden van elkaar gescheiden door muren.


Ik zal het huis gaan onderzoeken op aktiviteit in plaats van functie; als ik het zal hebben over de 'woonkamer' dan heb ik het over 'wonen', het 'zijn', en bij een begrip als de 'gang' gaat het over het 'gaan'
   
De deur, het slot       
Met de deur open je je huis voor het contact met de wereld.
Hier maak je een keus, laat je de wereld buiten of haal je hem binnen. Ga je naar buiten of blijf je binnen.
Door de voordeur kom je thuis. Het dichtvallen van de deur in het slot versterkt het gevoel van thuiskomen.
Een slot op de deur verzekert je ervan dat jij degene bent die de deur open doet. Het symboliseert een soort wantrouwen, maar geeft ook rust omdat je privacy nu gewaarborgd is.       

De drempel       
Het passeren van de drempel is het moment waarop je het huis betreedt of verlaat.
Het is een haast heilige grens waarover je gaat. Nu betreed je iemands heiligdom.
Jij als bewoner bent een deel van die drempel, je kunt hem door je houding verhogen of verlagen.
Binnen geven de drempels de grenzen van de ruimtes aan. Haal je ze weg dan vloeien de ruimtes gemakkelijk in elkaar over.       

De hal, de gang       
De hal is de plaats waar je binnenkomt. De eerste indruk van het huis, orienteer je je en word je geleid in de richting van de ruimte die het meest trekt. Op de hal komen de gang en eventueel andere ruimtes uit.
De gang staat voor de beweging door ons huis.
Het is niet een plek om te blijven en als je er blijft, omdat je bijvoorbeeld wacht dan doe je dit zo informeel mogelijk, lopend, zittend op de trap of leunend op de vensterbank.
Een prettige gang trekt aan en biedt je vertier en/of een ruimtelijke beleving onderweg (bijv. door een bepaald ritme of kleuren).
Deze ervaring maakt het doel even van ondergeschikt belang. Dit maakt dat je je gemakkelijk door je huis beweegt, waardoor de ruimtes dichter bij elkaar lijken te liggen.
Een goede gang moet aan kunnen geven of de ruimtes om afzondering dan wel toegankelijkheid vragen.
In een gang is de routing bepaald, maar in de andere ruimtes maak je het pad door middel van je inrichting.
De plaats van de deuren kan hier wel en bepalende rol in spelen       

De wc       
Door naar de wc te gaan neem en doe je letterlijk en figuurlijk afstand van de dingen. Het ontlast je.
Afstand nemen, zaken opnieuw bekijken, tot rust komen om daarna weer opnieuw  beginnen.
De ligging van de wc, die meestal uitkomt op een neutrale ruimte, zal dit gevoel versterken. Het gaan naar de wc is onvermijdelijk, maar het kan ook een excuus bieden om even rond te lopen (of bv in een café kijken wie er allemaal zijn; ook hier is de plek van de wc van belang.).
De deur van de wc en het slot moeten garanderen dat niemand je zal storen.
Het op slot doen kan ook nogal beladen zijn uit angst dat deze niet meer opengaat.
Het simpele haakje of schuifje biedt uitkomst .       

De vloer       
De vloer is de grens tussen jou en daaronder. Daaronder kan een ruimte zijn, of aarde of water.
Een betonnen vloer is er onvoorwaardelijk, geeft zekerheid en rust. Een houten vloer daarentegen, met al zijn spleten, buiging, z'n kraken, leeft meer.
Met de vloer kun je veel bepalen met betrekking tot sfeer en ruimtelijkheid in huis. Je kunt een plek creëren door een kleed op die vloer te leggen of door er een lijn op aan te brengen. Je kunt ruimtes bij elkaar trekken (ondanks de muren) door de vloerbedekking door te laten lopen. Je kunt de straat in je huis halen door betegeling. Je kunt van een ruimte twee maken door een deel van de vloer te verhogen. Kleden geven een warme sfeer, tegels juist een koele. Je kunt een pad aan leggen en richtingen aangeven.
De kleur van de vloer kan zeer bepalend zijn voor de sfeer.
Door de vloer op de muren door te laten lopen, vergroot je die ruimte visueel. Zo kun je ook meubels laten zweven, of juist in de vloer op laten gaan.  Ook accoustisch kan een vloer in veel kanten werken.     

De muur       
De muur is de scheiding tussen jou en de rest van de wereld. Muren zijn een middel om een ruimte te vormen. De muur is een zichtbare en tastbare grens. Dat kan rust geven, maar ook benauwend zijn. De muur wordt dan als drukkend ervaren.
De mens wil grenzen aanbrengen, maar ook verleggen ,bijv. door weg te breken of ramen aan te brengen.
De hoeveelheid ramen en de plaatsing in een muur wordt eerder bepaald vanuit functionele, verstandelijke en regelementaire motieven dan vanuit een gevoel van veiligheid en vrijheid.
Een dikke muur, en zeker als je die dikte ergens ervaart, verwijdert ruimtes van elkaar.
Een gat in de muur haalt andere ruimtes dichterbij.
Schuifwanden geven de ruimte een tijdelijk volume, dat naar believen groter of kleiner gemaakt kan worden.
Met de kleur van de muur kun je hem naar je toe halen [geel] of laten wijken [blauw].
 

Het raam       
Het raam is een gat in de muur, waardoor je kijkt, maar niet gaat.
Het is het oog van het huis.
Bij het raam bevindt zich de plek waar je uitzicht heb, de buitenwereld kunt zien, terwijl de wereld jou niet hoeft te zien. Hier bij het raam ervaar je het sterkst het verschil tussen binnen en buiten. Hier aan je tafel voor het raam kun je vanuit je veilige plek fantaseren over de onbegrensdheid van die buitenwereld.
De grootte van het raam, het soort kozijnen en de dikte van de buitenmuur bepalen  het karakter van het raam.
Een open raam laat de elementen, regen, wind en zon, in de woning toe, maar ook geluiden van de straat en geuren [van bloeiende magnolia of diesel]. De keus is aan jou dit toe te laten of niet.
Met het dichtdoen van gordijnen sluit je de ruimte van buiten af. Het is een tijdelijke aktie.
Als het donker wordt, keert het huis zich naar binnen. Het uitzicht verdwijnt en de plek bij het raam zal dan geen centrum meer zijn.       

Het plafond       
Het plafond scheidt jou van de wereld boven je.
In nieuwbouw is de plafondhoogte functionele hoogte, iets meer dan je fysiek nodig hebt. Het plafond is drukkend als het overal deze hoogte heeft. Maar die krappe hoogte zou juist beschermend en prettig voelen als je ook in huis nog ergens een royale hoogte zou kunnen ervaren. In een hoge ruimte krijg je een vrijer, opener gevoel. Een vide bijvoorbeeld kan dit bewerkstelligen.
Als een huis horizontaal gericht is door een weids uitzicht, dan stoort het niet als het plafond laag is.   
   

De trap       
Een trap in huis wil zeggen dat er een boven of beneden is.
Dit maakt jou nog meer tot het centrum van je huis.

Boven biedt privacy en beneden grenst aan het openbare leven. Dit gegeven is vaak bepalend voor de indeling van de ruimtes, boven slapen en baden, beneden wonen en koken.
Tijdens het lopen over de trap ervaar je de ruimte even heel anders. Je gezichtspunt wordt steeds hoger. Je passeert even het plafond van beneden, dat tegelijkertijd de vloer van boven is. En vandaar verder omhoog.
Een open trap, een wenteltrap maken deze ervaring nog groter.

Bij het afdalen van een trap zal de aandacht, afhankelijk van de veiligheid en steilheid van die trap, meer op het lopen zelf gericht zijn dan op de ruimte.
Een trap in de kamer geeft een zekere onrust omdat het element in de kamer is dat staat voor beweging.

De zolder       
De zolder is het geheimzinnige, vage gebied boven in huis, onder het dak.
Hier heerst een soort structuurloosheid, hier valt wat te ontdekken, hier kun je spannende plekjes vinden en maken, je fantasie laten werken naar aanleiding van de spullen en de sfeer. Hier ligt de romantiek van het verleden, de toekomst, het reizen. De dingen staan hier niet uitgestald maar moeten gevonden worden. De dingen die hier liggen hebben een speciale betekenis waarom ze op zolder bewaard worden.
Maar wachten ook op betere tijden.
Hier is het een beetje eng, maar ook weer zo vlakbij het veilige, dat het een prettige sensatie is. De atmosfeer van de zolder.       

Het dak       
Het dak is het symbool voor bescherming. Het is de grens tussen jou en de hemel, het heelal, het oneindige en onverklaarbare.
Van buitenaf gezien is het de beëindiging van een huis, de kroon op het huis.
Zonder zichtbaar dak, een plat dak dus, lijkt die beëindiging toevallig en willekeurig. Dat heeft iets anoniems.
Wel zou het platte dak een mooi gebiedje op kunnen leveren. Het is tenslotte een bijzondere plek. De plek is hoog, soms zelfs boven de stad. Er is uitzicht en je voelt de elementen hier meer dan waar ook. Je kunt er een huisje met tuin op maken, maar het zou ook een plaats kunnen zijn waar , in een hoger woongebouw, alle er onderwonende buren met elkaar in contact kunnen komen. Een soort dorpsplein in de stad.     

De kelder       
In tegenstelling tot de zolder is de kelder een functionele opslag. Bijvoorbeeld eten, drinken, schoonmaakmiddelen, gebruiksvoorwerpen.
De kelder is het basement, waarop je huis rust. In de kelder voel je de vochtigheid van de aarde. Het is er donker, er hangt een muffe geur, het is er kil. Je komt er alleen als je iets nodig hebt. Langer dan strikt noodzakelijk zul je er niet blijven.       

De woonkamer       
De woonkamer is de meest formele, openbare plek in huis. Hier ontmoet je elkaar en ontvang je gasten. Hier gelden de regels van de groep. Geheime, prive dingen laat je er niet zomaar liggen.
Het is de pronkkamer, de t.v. en muziek kamer. Hier verblijf je.
De woonkamer is vaak verdeeld in verschillende plekken om te zitten. De hoge, aktieve plek aan tafel en de lagere, wat passievere plek met bijvoorbeeld een bankstel.
Duidelijk aangegeven plekken die liggen aan het eind van een denkbeeldig pad  geven rust.

De keuken       
Vanuit de keuken wordt het voedsel en de drank geregeld.
In de keuken is aktie, er wordt gekookt. Er is water, er is vuur. De sfeer is informeel.

De aktie is naast functioneel ook sociaal. Dit is niet een plek om je terug te trekken.
Vanwege de informele sfeer kun je er ook gemakkelijk zijn zonder verwachtingen te wekken. Je kunt er zomaar een beetje rondhangen, potten kijken, een appeltje schillen.
De meeste aktie voltrekt zich hier aan het begin van de dag, als de aktie op gang komt, met verwachtingen, nieuwe energie.
Maar ook aan het eind van de dag. Een bijzonder moment. Mensen komen weer terug naar huis, ze zijn moe, er hangt iets in de lucht. Er is het licht van de namiddag.
Er komen geuren vanuit de keuken die lokken.

De keuken is een dynamische plek. In tien minuten kan een keuken er volledig anders uitzien : van netjes wordt het er een enorme bende en daarna weer netjes. Het ene moment zijn er veel mensen en het volgende is het er weer volkomen rustig. Dat kan zo de hele dag doorgaan. De meest hectische momenten vinden hier plaats, versterkt nog door de acoustiek. Maar er kan ook doodse stilte zijn, wanneer iedereen naar elders is vertrokken.
De keuken is ook op feestjes de meest favouriete plek.       

De badkamer       
In de badkamer draait het om water.
Water heeft vele gezichten; dat van zuiverend en genezend, maar ook dat van ziekteverwekker. Water is beheersbaar en nuttig, maar kan ook onbeheersbaar en rampzalig zijn.
Maar niet in de badkamer
Daar is water is opwekkend ,ontspannend en reinigend. Onder de douche spoel je vuil en zorgen van je af, het is verkwikkend. In bad omring je je met warm water als in een baarmoeder en het ontspant.
In de badkamer kun je je even terugtrekken.
In sommige culturen is het baden juist een sociale bezigheid.

Wel wordt het baden een steeds ingewikkelder bezigheid gezien het uitgebreide aanbod in bad- en wellnessproducten.       

De slaapkamer       
De slaapkamer is jouw huis binnen het huis.
De intiemste plek, een rust plek, de nestelplek. Je slaapt er en je geeft je er over aan een andere wereld. Je bent kwetsbaar met als enige bescherming de deur en je deken.

De slaapkamer is ook een vluchtplek, een plek waar je, met een deken over je hoofd struisvogel kunt zijn. Je kunt je in de foetushouding beschermd voelen door de niet knellende warme lappen om je heen.
In het donker, en liggend zul je je anders op de ruimte oriënteren. Vormen zijn vaag of niet te zien, andere geluiden vallen op.
In bed ga je slapen en je wordt er wakker. Als je wakker wordt, komt de onvermijdelijke keus : erin blijven of eruit gaan. Soms is het erin blijven geen keus maar een gebrek aan prikkels die je eruit doen gaan (zoals bijvoorbeeld de plicht , een mooie dag, hernieuwde energie, bewustzijn van leven buiten ), soms wil je er gewoon niet aan.
Met het toelaten van iemand in je bed, zeg je dat je het intiemste deel van het huis met haar/hem deelt. Hiermee geef je het laatste plekje in huis op dat echt van jou is.
Het bed kan ook de eenzaamste plek zijn: als je niet kunt slapen; bij het sterven.       

Het kleden/ de kleedruimte       
Het aankleden is een gebeurtenis waarbij je je voorbereid op hetgeen gaat komen. Ga je naar een zakelijke afspraak, ga je uit, moet je klussen etc. Hoe wil je overkomen, wat is praktisch, in wat voor stemming ben je of wil je die stemming juist veranderen door je anders te kleden?
Meestal gebeurt dat aankleden in de slaapkamer vanwege de intimiteit, en de kledingkast. Omdat het ritueel van het aankleden een spannende- en verwachtingsvolle gebeurtenis kan zijn, zou een aparte kleedruimte dit kunnen versterken.
De kleedruimte moet dan ook de gelegenheid bieden er iets langer te verblijven.       

De kinderkamer       
Het kind, eerst klein dan groot, heeft de behoefte steeds meer uit te vliegen. Hij/zij zal het steeds meer haar/zijn eigen weg kiezen. De ouder moet dit laten gebeuren, maar zal het proces ook willen blijven beïnvoeden.
In de kinderkamer zal het kind zich terugtrekken of vriendjes ontvangen, er komt een bordje op de deur: 'niet storen svp' of 'eerst kloppen', soms zelfs een slot.
De kinderkamer is een plek om te slapen, spelen, rusten, werken, muziek maken etc. Het moet dus een ruimte zijn met vele kanten van veiligheid, beschutting en rust tot het openen naar de wereld met zijn uitdagingen.
Een kinderkamer moet met de groei van het kind mee kunnen gaan.       

De werkkamer       
In de werkruimte worden dingen bedacht en uitgewerkt een inspirerende ruimte zal dat bevorderen, een praktische ruimte zal daarbij helpen.
Wat maakt een ruimte inspirerend? De ruimte is hoog en heeft een open structuur. Er is veel licht. Het materiaalgebruik suggereert tijdelijkheid. Door de wanden schuin te plaatsen ontstaat er dynamiek. Er is zicht op de buitenwereld door  ramen, tijdschriften en andere media, een prikbord. Een praktische ruimte is een overzichtelijke ruimte met goede bergruimte en het is een ruimte die gemakkelijk is op te ruimen en schoon te maken.
De werkruimte kan variëren van zeer chaotisch tot streng gestructureerd. Een goede werkruimte moet beide kunnen verdragen.
Een werkruimte thuis heeft als voordeel dat de ruimte steeds bij de hand is. Elk moment van inspiratie kan worden omgezet in de zogenaamde transpiratie. Het vergt alleen wel  zelfdiscipline om je niet steeds te laten verleiden door huishoudelijke beslommeringen die een excuus kunnen vormen om het werken nog even uit te stellen.
Als er in de werkruimte thuis ook klanten komen zal de weg er heen, als die door het huis gaat, een bepaalde mate van zakelijkheid moeten bieden, zodat de klant zich niet ongemakkelijk hoeft te voelen door de confrontatie met de huiselijke intimiteit.       

Het balkon       
Een balkon biedt de mogelijkheid om boven de deur open te zetten en op eigen terrein naar buiten te gaan. Een open deur geeft meer contact met buiten dan een open raam; je kunt er immers door.
De buitenwereld, met z'n temperatuur/atmosfeer, z'n geluiden en geuren vloeit naar binnen, komt naar je toe. De drang om naar buiten te willen kan hierdoor uitgesteld worden, hetgeen een rustig gevoel geeft.
Ook het idee dat door de open deur geen ongewenste gasten binnen zullen komen, geeft een prettig gevoel.
Een laag balkon geeft contact met de straat, een hoog balkon geeft uitzicht, overzicht en afstand.
Een balkon op het noorden zal eerder een berging worden, terwijl een balkon op het zuiden een verblijfsruimte kan zijn.       


BEWEGING DOOR DE RUIMTE       
Bewegend door de ruimte doet deze zich steeds anders aan je voor
door de verandering van bijvoorbeeld kleurindruk, licht en temperatuur, de afstand tot de dingen.

Bij het lopen beweeg je je 'door' de ruimte (met meestal een doel), bij het dansen beweeg je je 'in' de ruimte en krijgt beweging een ander doel.
Een ruimte die uitdaagt laat je ook makkelijk door de ruimte bewegen zonder dat je beweging direct functioneel is.

Je bewegingsvrijheid kan beperkt worden doordat de ruimte te vol, te deprimerend, te onveilig, niet uitdagend of juist te leeg is.
Meerdere mensen in huis hebben meer ruimte nodig om elkaar niet in hun pad te hinderen. Of de ruimte moet anders georganiseerd zijn. Er moet dan een duidelijke structuur zijn waarin ze elkaars territorium accepteren.

In de gang beweeg je je meestal van A naar B als langs een lijn. In een ruimte ben je steeds het centrum van waaruit je elke richting kunt kiezen en elk moment weer van richting kunt veranderen.

Aan de beweging van kinderen kun je goed zien welke elementen in een ruimte uitdagen tot bewegen :
- verhogingen in de vloer, daar moet je op en af;
- een kolom in de ruimte, daar moet je omheen en een rijtje kolommen wordt als slalom genomen;
- een tafel is een ding om om heen te rennen en onderdoor te kruipen;
- doorkijkjes wil je nader onderzoeken;
- een patroon in de vloer daagt je uit;
- dingen die kunnen rijden moeten verplaatst worden;
- een gang zal je beweging versnellen.
       

OVER VORM, EMOTIE EN ANDERE ASPECTEN        
De vorm       

Ruimte bestaat uit vormen, die maken de architectonische organisatie, maar zorgen ook voor het ruimtelijk gevoel. Vormen kunnen vast zijn of flexibel, logisch of niet. Ze kunnen opdringerig zijn of juist terughoudend.
In tegenstelling tot de vormen buiten (waar je omheen loopt en van een afstand naar kunt kijken) loop je binnen juist in en door vormen, er onder of er overheen. Ze zijn confronterender, omgeven je meer. Je leeft er in.

Holle wanden kunnen een beschermend gevoel geven. Dit effect is afhankelijk van de kleur van de wand. Is die wit dan ervaar je de massa en dat geeft zekerheid. Is de wand echter zwart dan ervaar je een eindeloze diepte. Het holle van de wand trekt je aan, terwijl het bolle je afstoot, je naar buiten drukt.

Een gewelfd plafond geeft de ruimte een soort heilige, haast sacrale sfeer.

Hoeken geven rust. Ze bieden bescherming en zekerheid.
Een kamer zonder hoeken is een grenzeloze kamer, omdat hoeken nog meer dan muren aangeven waar de ruimte stopt.

Symetrie geeft rust, is overzichtelijk, verwijst naar het midden. A-symetrie geeft spanning, dynamiek. Er ontstaan meerdere richtingen en een trek naar elders.

Ritme zet aan tot beweging. Je moet het ritme volgen. Een vast ritme geeft rust, terwijl een veranderend ritme spanning geeft, je wakker houdt.
Kolommen in een lijn geplaatst  kunnen een ruimte afsluiten en toch openhouden. Ze vormen een muur die door dat ritme uit kan dagen om langs te lopen. De muur maakt dan nieuwsgierig door de opeenvolging van doorkijkjes.

Lijnen kunnen een ruimte richting geven en zo aanzetten tot beweging. Lijnen naast elkaar in een bepaalde richting kunnen de ruimte visueel hoger of lager doen lijken en zo ook de lengte of de breedte van de ruimte accentueren.


Ornamenten versieren. Ze geven vormen een bepaalde belangrijkheid en zwaarte. Sobere vormen kunnen de fantasie meer prikkelen, geven meer de sfeer van tijdelijkheid weer.       

Materialen   
   
De materialen waaruit een woning is opgebouwd hebben allemaal hun specifieke eigenschappen en kwaliteit.
Ze vormen een belangrijke bijdrage aan de sfeer in de woning.

Kunststof is een voor de gemiddelde mens abstract materiaal en misschien daardoor ook afstandelijk en zakelijk materiaal. Producten van kunststof zijn vaak industrieel vervaardigd, je krijgt ze in de gegeven vorm en zijn ze stuk dan gooi je ze weg. Je kunt er zelf niet veel aan toe voegen of repareren. Ondanks het feit dat je van kunststof bijna elke vorm kunt maken zal het toch minder tot de verbeelding van mensen spreken. Het is een consumptieartikel.

Beton is stevig en ondoordringbaar. Het is een materiaal om ontzag voor te hebben. (Op straat word je ook geconfronteerd met de indrukwekkende bouwprocede's van enerzijds prefab-platen in ontzagwekkende grootte, die worden neergelaten en anderzijds het wapenen en gieten op de bouwplaats.)
Onbewerkt beton heeft iets unheimisch, de sfeer van de straat, van buiten, grootsteeds. Het spreekt tot de verbeelding: zul je het beton zo laten of bewerk je het nog?
Omdat beton zo ondoordringbaar is, zul je het in deze vorm moeten accepteren. Dit frustreert wel je eigen inbreng bv in het verbouwen van een woning.
Een bakstenen muur, heeft ook de sfeer van buiten en heeft een karakteristieke waarde en nostalgische karakter. Zo'n muur is ook minder anoniem dan een betonnen muur.

Tegels geven de ruimte een koele atmosfeer. Ze zorgen voor een harde, holle acoustiek. Afhankelijk van kleur en structuur geven tegels een rustig of druk beeld.

Hout is een natuurlijk materiaal. Het is veelzijdig, warm en koel tegelijk. Hout geeft de sfeer van de natuur terug aan het huis, dat geeft rust.
Door een houten vloer in banen te leggen, geef je je ruimte wel een richting, maar deze dringt zich niet aan je op.

De sfeer van zijl, vinyl en dergelijke is afhankelijk van kleur en patroon. Er is veel mogelijk. Dat dwingt mensen tot keuzes, en keuzes maken betekent risico lopen. Hout is wat dat betreft risicolozer. Deze vloerbedekkingen zijn bij uitstek geschikt om patronen, lijnen en dergelijke mee aan te brengen.

Textiel is warm en huiselijk. Het dempt geluiden, het verhoogt de nestelfactor! Het is een flexibel materiaal met een grote tactiele waarde. Het is geen constructief materiaal, maar een bekledend. Door de grote variatie in zwaarte, structuur, kleur, patronen en dergelijke kun je je huis een heel eigen persoonlijk accent geven.

Glas is koel en transparant. Het is wel en geen grens, wel en geen massa. Achter mat glas geven de vormen zich slechts gedeeltelijk bloot, waardoor nieuwsgierigheid gewekt kan worden.
Glas geeft als constructief materiaal geen vertrouwen.

Metaal is koel en zakelijk. Het is een constructief sterk materiaal. Je kunt er visueel lichte, maar toch dragende constructies mee maken. Dat kan meubels opleveren die transparant en licht zijn.
Hoe glanzender de stalen vorm, bijvoorbeeld verchroomd , des te onduidelijker zal die vorm zich, door de weerkaatsing, aan ons voordoen.
       
Kleur       
Kleuren vormen niet de ruimte maar kunnen wel een belangrijke bijdrage leveren aan het ervaren van de ruimte. Met kleuren kun je vormen manipuleren, versterken of juist ontkennen, naar voren halen of laten wijken.

Bij grote en verschillende kleurvlakken zal de kleurindruk van die ruimte steeds veranderen als je er door heen loopt. Dit geeft een spannend gevoel.
Bij veel kleine kleurvlakjes, bijvoorbeeld in een huis met heel veel spulletjes, zal de kleurindruk niet zoveel veranderen als je je door de ruimte beweegt.
De volheid van een ruimte zal uiteindelijk een gelijkmatiger gevoel teweegbrengen dan een ruimte met grote kleur-gebaren.

Harmoniërende kleuren kunnen rust geven maar ook saai worden.

De verschillende momenten van de dag, de verschillende seizoenen hebben allemaal hun kleuren. Het noorden, oosten, westen en zuiden hebben ook hun eigen kleuren. Je kunt die kleuren versterken door bijvoorbeeld op het noorden koele kleuren en op het zuiden warme kleuren te gebruiken.
Je kunt de sferen in huis egaliseren door in de noordelijke ruimtes warme kleuren te gebruiken en op het zuiden andersom.
Heldere kleuren geven plasticiteit aan de ruimte. Ze geven duidelijkheid over begrenzingen en geven het gevoel dichtbij te zijn. Vervagende en donkere kleuren doen de begrenzingen wegvallen en lijken daardoor verder weg.

Geel is een warme, behaaglijke kleur. Hoe meer rood het geel bevat, des te warmer dat geel. Geel geeft associaties met zon, het haalt de zon binnen. Hierdoor wordt de drang om naar buiten toe te gaan iets minder. Dat kan een rustig gevoel geven terwijl geel tegelijkertijd opwekkend is.
Geel valt op, trekt aan, haalt het vlak naar je toe. Dat kan een ruimte kleiner maken.

Rood geeft energie. Rood is warm. Rood is een kleur die je op je hoede doet zijn. Rood staat voor gevaar. Het is ook een kleur die erg opvalt. Door zijn dominantie wordt rood niet veel op grote vlakken gebruikt.

Blauw kan als kleur van de oneindigheid een ruimte optisch vergroten. Blauw is koel en zakelijk [een hoger geel gehalte maakt blauw warmer]. Blauw is een ongrijpbare kleur, die eerder als achtergrond dient dan als voorwerp. Blauw schept afstand.

Groen is als kleur van de natuur een rustgevende kleur. Ook een kleur van onzekerheid en twijfel. Omdat groen een mengkleur is van het koele blauw en het warme geel. Dat geeft een tegenstrijdigheid.

Oranje daarentegen is een mengkleur van twee warme kleuren.

Zwart absorbeert al het licht. Hierdoor vervalt het verschil tussen licht en schaduw, zodat structuur minder zichtbaar wordt. Vlakken krijgen hierdoor een soort onpeilbaarheid, waardoor ze lijken te wijken. Dit wordt ook in de hand gewerkt door de associatie van oneindigheid die zwart bij ons oproept.
Zwart is ook de kleur van de lijn, de letters, de kaders. Zwart als lijn geeft duidelijkheid en rust. Het is de kleur voor ontzag en autoriteit .

Wit is nieuw, schoon, onaangetast, onschuldig. Wit reflecteert licht en kleur. Er zitten meer kleuren in wit dan je je vaak bewust bent [nl alle]. Door de reflectie op wit zie je ook de structuur en de begrenzingen van vormen heel duidelijk.       


Licht       

Om licht in de ruimte goed te kunnen gebruiken, moet je eerst de kwaliteit ervan kennen.
Er zijn veel soorten licht, die allemaal weer een andere werking op de ruimte en op je gevoel hebben. Zo is er dag- en kunstlicht, dat direct of indirect, met bovendien alle lichtintenties, over de dag verdeeld is.
Ik zal mij beperken tot de dynamische en rustige werking van licht.

Daglicht kun je niet regelen, wel tot op zekere hoogte manipuleren (Lichthappers, luxaflex, gordijnen, spiegels en dergelijke). Bij een dag met veel afwisseling van zon en bewolking zal het licht in huis steeds weer anders zijn, dramatischer. In tegenstelling tot een egaal grijze of een egaal zonnige dag. Ook verandert het soort licht in de loop van de dag. Je kunt deze verschillen gebruiken door na te gaan welke ruimtes je legt aan bijvoorbeeld het koele noorden, het warme zuiden, het oosten met ochtendlicht en het westen met het avondlicht.

Ochtendlicht is helder en fris. Je opent je huis voor dit licht, het is een begin, het zet aan tot aktie. Doordat de zon 's ochtends laag staat komt het licht verder je huis in en als het direct is, dwz. geen bewolking, legt het alle vormen bloot, brengt licht en schaduw en contrasten aan. Het laat de textuur goed uitkomen. Het geeft je huis dynamiek.

Daglicht geeft een behaaglijk, rustig gevoel. De zon staat hoger en schijnt minder direct naar binnen. Het is gefilterd licht, egaler, diffuser. Het geeft objecten een rustiger aanblik, vormen springen er minder uit.

Laat-in-de-middag licht is warm en zwoel. De atmosfeer is geladen. Het is het moment van omschakelen en aanpassen. Er is de keus tussen terugtrekken en de gordijnen dicht of erop uit gaan. Zolang de zon er nog is, staat deze laag, en komt diep je huis in. De frisse, tintelende contrasten van de ochtend zijn nu warme, zware contrasten geworden.
De kleuren worden nu vager. Afstanden worden onduidelijker. Het wordt donker. Die sfeer overkomt je en omsluit je. Het Blauwe Uur.
Met het verdwijnen van het daglicht ga je je anders in huis orienteren. Je gaat kunstlicht toepassen en brengt nu je eigen accenten aan.

Kunstlicht kun je regelen. Door middel van kunstlicht kun je bepalen welke plekken en welke voorwerpen belangrijk worden. Door het gebruik van direct of indirect licht, kun je veel van de sfeer in huis bepalen.
Indirect bovenlicht zal de ruimte in z'n geheel zichtbaar maken.       


Geluid       

Geluiden confronteren je met het leven om je heen. Het zijn geluiden van de straat, van je buren of huisgenoten. Zelf kun je ook geluid maken.
Deze geluiden kunnen je ruimtelijk gevoel beïnvloeden. Heb je last van deze geluiden dan ervaar je ze als te dichtbij. Ze geven je een bewustzijn van de beperkingen van je ruimte. Vind je de geluiden prettig dan geven ze je een gevoel van thuis zijn, prettig voelen.
Omgekeerd kan de ruimte ook de geluiden beïnvloeden. In een ruimte met gladde wanden kun je elke klank onderscheiden, maar doordat het geluid zo makkelijk weerkaatst, zijn de klanken moeilijk te lokaliseren en kunnen ze een brei worden.
In een ruimte met bijvoorbeeld veel textiel zullen de geluiden worden gedempt en vallen snel weg. Dit geeft een rustige sfeer.
Ruimtes met holle wanden hebben een moeilijk te beheersen acoustiek.
Geluidsbronnen kunnen steeds veranderen. Ze zijn een onverwachte factor, waarop je maar een beperkte invloed kunt uitoefenen.

Muziek vult de ruimte en komt naar je toe. Muziek roept emoties op, heeft een magische werking, waaraan je je haast niet kunt onttrekken. Muziek kan activeren en je door de ruimte laten bewegen. De soort muziek kan je beweging zo bepalen dat je de ruimte op een bepaalde manier ervaart.
Bijvoorbeeld bij een wilde dans zal de begrenzing van de ruimte eerder als beperking worden gevoeld dan bij een rustige dans. Ook rustige muziek kan activeren. Je wordt er wel rustig van, maar het ritme, opeenvolging van tonen, bekend of onbekend zal je inspireren.
Muziek kan ook storen, je uit je concentratie halen of de sfeer bepalen die jij niet wilt.

Behalve geluiden en muziek kan ook de stilte je omgeven, de ruimte vullen. Je voelt je als in een vacuum.
       
Temperatuur       
Warmte geeft rust, terwijl kou eerder prikkelt en aanzet tot actie.
Te warm versuft, je kunt je er nauwelijk tegen wapenen.
Tegen kou kun je je beter wapenen met kleding en warmtebronnen.
Een temperatuur van 16 graden schijnt je hersencellen actief te houden. Dit zou de temperatuur kunnen zijn op die plekken waar je geestelijk en lichamelijk actief bent.
Contrasten tussen warm en koud zijn belangrijk voor de dynamiek in huis.       

Geur       
Geuren zijn vluchtig. Ze kunnen soms een snelle emotie oproepen, die kort na het verdwijnen van de geur, wegebt. Geuren blijven hangen zolang de bron niet verdwijnt.
Geuren kunnen zeer oude herinnneringen oproepen.
Vaak zijn dit de geuren die typerend zijn voor bepaalde ruimtes, zoals de geur van kerk of zwembad, de geur van badkamer of kelder, de geur van de nacht buiten.
Een huis vol spullen zal een complexere geur afgeven dan een leeg huis, waar slechts een enkele geurbron is. Dit versterkt de sfeer. Ook zullen bepaalde geuren door de associaties die je bij ze hebt, een gevoel op kunnen roepen van bijvoorbeeld  huiselijkheid, creativiteit, nieuwsgierigheid, nostalgie of gevaar en ergernis.       

Emoties       
Je hebt een relatie met je huis. In die relatie breng je veel emoties over op je huis. Angst stop je in je huis door het huis te sluiten voor de buitenwereld. Boosheid reageer je af door bijvoorbeeld met de deuren te smijten of op de grond te stampen.
Nare ervaringen in je eigen huis betekenen vaak een emotionele breuk met je huis (alsof het in de muren, in je spullen is gaan zitten).
Voel je je vrij dan zet je alles open.
Het huis moet je uitdagen anders wordt je relatie saai. Maar met een drukken baan kan dat juist prettig zijn.
   

INRICHTING       
Door je inrichting probeer je een bepaalde structuur aan te brengen in je huis.
De manier waarop iemand inricht, kan iets vertellen over de behoefte aan rust of reizen van die persoon. Heeft iemand behoefte aan zitjes en plekjes in huis of zijn de meubels neergezet langs een doorlopende beweging door het huis? Hebben de spullen hun duidelijke vaste plaats of veranderen ze vaak van plaats? Zijn de meubels zwaar en nestelig, zacht en beschermend of zijn ze juist licht en transparant?

Met de meubels-op-wieltjes werd tegemoet gekomen aan het dubbele in de mens: je kunt je het ene moment nestelen in een stoel, die je het volgende moment met gemak weer kunt verplaatsen.
Naast zekerheden die ons houvast geven, moeten de tijdelijke, onzekere, veranderende aspecten ons uitdagen om verder te komen. Heb je een dynamisch leven buitenshuis dan zal de behoefte aan verandering binnen minder groot zijn. Is het leven buiten daarentegen saai, door bijvoorbeeld een eentonige baan, dan zal je de uitdaging ergens anders moeten vinden. De kans is groot dat dat je huis wordt.
Ook een omgeving die steeds verandert, kan de behoefte om binnen de boel om te gooien, kleiner maken (denk aande behoudende interieurs van boten).       

NATUUR-ABSTRACTIE       
Ook de natuur, die eventueel rondom het huis aanwezig is, kan zorgen voor die veranderende omgeving. Doordat je weet dat je er in een bepaalde mate invloed op uit kunt oefenen, zul je dat ook doen, maar altijd zal er een onzekere factor aanwezig zijn. En dat is dan ook het boeiende van de tuin. Je zult teleurgesteld worden, maar ook onverwachte successen behalen.
De natuur is de baas, die je wel steeds beter leert kennen en bewerken.
Naast alle materiele zaken, die wij wel onder controle hebben, kan dit een prettig gevoel zijn, een soort ontzag.
In de tuin of buiten op het land bezig zijn, het voelen van die onbegrensde weidsheid kan de behoefte doen ontstaan aan juist een besloten plek om te rusten.
Het hebben van een tuin of leven op het water geeft je contact met de natuur en de elementen. Dit is iets waar je in de gemiddelde woning niet alleen tegen beschermd, maar zelfs voor afgeschermd wordt. De huizen worden steeds abstracter.
Wat ooit vuur was in ons huis, in de vorm van de haard waaromheen je zat en met elkaar sprak, is via kachel, c.v., convector en vloerverwarming steeds abstracter geworden en als middelpunt verdwenen.
Het vuur in de keuken gaat zich steeds meer verplaatsen naar electrisch of microgolvisch koken
De tuin is een betegelde buitenkamer geworden.
     

CONCLUSIE-IK EN MIJN FORNUIS       
Rondom het fornuis bevindt zich de plek binnen de woning waar het tot rust komen en aktief zijn het duidelijkst naast elkaar bestaan. Een evenwicht dat in de rest van het huis ook te vinden moet zijn.
Niet dat ik er voor pleit dat op elke plek in huis aktie en rust samen moeten komen.
Er moeten ruimtes zijn waar rust is en ruimtes waar aktie overheerst; ruimtes waar niets hoeft en ruimtes waar je wordt geïnspireerd tot daden en gedachten. Ook juist door het verschil van ruimtes, door sfeer, door temperatuur e.d. word je geprikkeld: of het nu tot rusten is of tot aktie.
Bij het ontwerpen en inrichten van een woning zouden deze uitgangspunten een rol mee moeten spelen. Het huis moet een samenbundeling zijn van zoveel mogelijk aspecten van het leven. Het moet een wereld op zich vormen. Een aantal mogelijkheden, die dat kunnen bewerkstelligen, zijn hierboven besproken.
In een ontwerp van een huis wil ik proberen deze mogelijkheden zichtbaar te maken.
Met als leidraad het reizen en rusten.
Het tweede uitgangspunt is het tot vraag maken van alle vanzelfsprekendheden binnen het wonen, en zo opnieuw over wonen na te denken.
Het derde uitgangspunt of eigenlijk het eerste ben ik, de mens.       


Jos den Dikken
Amsterdam
september 1994